SV | Maar Israel zond boden tot Sihon, den koning der Amorieten, koning van Hesbon, en Israel zeide tot hem: Laat ons toch door uw land doortrekken tot aan mijn plaats. |
WLC | וַיִּשְׁלַ֤ח יִשְׂרָאֵל֙ מַלְאָכִ֔ים אֶל־סִיחֹ֥ון מֶֽלֶךְ־הָאֱמֹרִ֖י מֶ֣לֶךְ חֶשְׁבֹּ֑ון וַיֹּ֤אמֶר לֹו֙ יִשְׂרָאֵ֔ל נַעְבְּרָה־נָּ֥א בְאַרְצְךָ֖ עַד־מְקֹומִֽי׃ |
Trans. | wayyišəlaḥ yiśərā’ēl malə’āḵîm ’el-sîḥwōn meleḵə-hā’ĕmōrî meleḵə ḥešəbwōn wayyō’mer lwō yiśərā’ēl na‘əbərâ-nnā’ ḇə’arəṣəḵā ‘aḏ-məqwōmî: |
Maar Israël zond boden tot Sihon, den koning der Amorieten, koning van Hesbon, en Israël zeide tot hem: Laat ons toch door uw land doortrekken tot aan mijn plaats.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar Israel zond boden tot Sihon, den koning der Amorieten, koning van Hesbon, en Israel zeide tot hem: Laat ons toch door uw land doortrekken tot aan mijn plaats.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!